Gemeente Gemeente Zele

Alfons Van Driessche

Alfons-Albert Van Driessche

Zele 23 april 1918

Willebroek 17 mei 1940

soldaat

3e linie - 3e bataljon - 9e compagnie

Alfons Van der Jeught wordt als voorkind geboren te Zele op 23 april 1918. Bij het huwelijk tussen Gustaaf Van Driessche en Paulina Van der Jeught te Zele op 26 april 1919 wordt hij wettelijk erkend en gaat voortaan als Van Driessche door het leven. Het gezin woont op Rinkhout en zal nog 2 kinderen voortbrengen: Petrus-Gilbertus (°1923-+2005) en Magdalena (°1924-+2008).

Gezien het beperkt aantal geboorten tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de militieklas 1937 gevormd door mannen geboren tussen 16 januari 1917 t/m 10 juni 1918. Hierdoor is Alfons één van de jongsten van de militie. Hij wordt goedgekeurd voor de dienst en aangeduid voor het 3e linieregiment, 3e bataljon, 9e compagnie. Hij wordt in zijn eenheid te Gent verwacht op 25 februari 1937. Hij ontvangt het stamboeknummer 103-86956.

Het 3de Linieregiment (3Li) wordt op 27 augustus 1939 gemobiliseerd in de Kazerne Luitenant-generaal Mahieu op het Hazengras te Oostende

Tijdens de eerste mobilisatiemaand wordt het regiment ingezet voor de bewaking van de Westkust en de Franse Grens en verblijft het te Nieuwpoort, Diksmuide en Ieper. Het regiment neemt er stelling langs het kanaal van de IJzer ten noorden van Ieper maar ditmaal op de oostelijke oever richting Frankrijk. Vreemd genoeg graven de infanteristen zich in daar waar de Duitse stellingen lagen tijdens de vorige oorlog, recht tegenover de toenmalige stellingen van het 3Li.

De maanden oktober en november worden doorgebracht te Oelegem en Ranst. Na een korte oefenperiode in het Kamp van Lombardsijde tussen 11 en 14 januari 1940, wordt het regiment in de sector Leuven van de K.W. Stelling ontplooid met uitzondering van het 3e  Bataljon van Alfons dat in Oostende achterblijft.

Het ganse regiment kwam op 16 februari 1940 aan in de sector Hasselt van de  Dekkingsstelling aan het Albertkanaal en wordt onder bevel geplaatst van de 1e Infanteriedivisie (1Div).

Kolonel Willems komt in maart 1940 over van de staf van de 18e Infanteriedivisie als de nieuwe korpscommandant van het 3e  Linieregiment. Nauwelijks aangekomen in Hasselt blijkt er onrust te heersen in enkele eenheden van de 1ste Infanteriedivisie. Zowel bij het 4e linie als bij het 1e en het 3e bataljon van het 3Li weigeren heel wat militairen de dagelijkse dienst uit te voeren om hun eis voor een soepeler verlofregeling kracht bij te zetten.

Willems meent een communistisch complot te hebben ontdekt en wil de vermeende muiterij zo hard mogelijk aanpakken. De kolonel eist toegang tot de gevangenis van Hasselt om de weerspannige militairen te laten opsluiten, maar dit wordt door zowel de Staf van 1Div als de Staf van het cavaleriekorps geweigerd. Ook de provinciecommandant wil niet tussenbeide komen in de zaak. Willems oefent druk uit op de krijgsauditeur om een nieuw verzoek in te dienen bij het Ministerie van Landsverdediging om de gevangenis te mogen gebruiken, maar ook dit wordt geblokkeerd.

De onrust waait gelukkig over. De consensus is dat de militairen ontevreden waren over de lage soldij, karige militievergoeding voor echtgenoten, slecht logement en beperkte verloven.

Het antwoord of Alfons ook bij de weerspannige militairen behoorde heeft hij meegenomen in zijn graf.

Op 9 mei bemannen de 3 bataljons van het 3e linie een deel van de sector ten noordoosten van Hasselt aan het Albertkanaal. Het 3e bataljon van dekt het 2e echelon van de stelling. De 9e compagnie van Alfons bevindt zich centraal en wordt aangevuld met een C47 kanon. (zie zwarte cirkel).

Het 3Li blijft op de eerste oorlogsdag op zijn voorziene stellingen. De brug te Godsheide vliegt om 16u00 de lucht in. Het regiment wordt bij valavond bevoorraad met munitie en levensmiddelen door de logistieke eenheden van de divisie.

Tijdens de nacht van 10 op 11 mei leidt de nervositeit onder de militairen van het 3Li tot enkele schietincidenten. Eén van de gevechtsgroepen op het bruggenhoofd van de sluis van Hasselt ontketent een wilde schietpartij naar de Genkersteenweg terwijl hier helemaal niets te zien is. De sectie mitrailleurs van het bruggenhoofd aan de brug van Godsheide neemt sluisbunker H2 onder vuur en verwondt hierbij een schildwacht. De officieren moeten telkens tussenbeide komen om de orde te herstellen.

Wanneer de 4de compagnie van het 1e bataljon rondom 10 uur enkele Duitse wielrijders spot op de Genkersteenweg, komt het regiment in actie. De mitrailleurs van het 3e bataljon leggen van op het tweede echelon een indirect vuur neer om de omgeving waar de vijandelijke verkenners waargenomen werden.

In de late namiddag van 11 mei valt op het Groot Hoofdkwartier de beslissing om de oostelijke helft van de dekkingsstelling langsheen het Albertkanaal op te geven en het veldleger post te laten vatten op de K.W. Stelling.

Het 3Li moet zich tijdens de nacht van 11 op 12 mei in veiligheid brengen achter de Gete en krijgt het dorp Geetbets als eerste bestemming. De marsroute zal over Steevoort, Wijer en Rummen lopen. De staf en echelons marcheren voorop, gevolgd door het 4e, 3e, 1e en 2e bataljon.

Het gros van het 3Li bereikt zijn nieuw kantonnement te Geetbets 12 mei rond 8 uur.

Het 3Li wordt na 17 uur toegewezen aan de ondersector zuid van het tweede echelon langsheen de Gete tussen Diest en Tienen. Het 3Li blijft ter plekke.

Maandag 13 mei behoudt het 3Li de Demer/Gete-stelling en bemant het nog steeds het tweede echelon van de ondersector zuid. De ganse dag door wordt op diverse punten langsheen de Demer/Gete-stelling gevochten. Te Halen en Tienen komt het tot intense gevechten met de vijand. De Belgische linies blijven intact zodat het 3Li niet bij de strijd betrokken zal worden. Het regiment blijft het tweede echelon bewaken en houdt zich klaar om bij een eventuele doorbraak tussenbeide te komen.

Wanneer tijdens de vooravond het bevel wordt gegeven om de Demer/Gete-stelling te verlaten, wordt bepaald dat het 3Li op wegtransport dient geplaatst worden om tijdig het actiegebied te kunnen verlaten. Het regiment zal overgebracht worden naar Kapelle-op-den-Bos. Het voetvolk van het regiment dient tegen 23u30 verzameld te worden in Sint-Joris-Winge om hier opgepikt te worden door vrachtwagens en autobussen.

Het plan loopt echter in het honderd. De bataljonscommandanten worden pas tussen 21u00 en 21u30 op de hoogte gebracht van de plaats en tijdstip van de opstap. De eenheden kunnen de 10 tot 12 km tussen hun huidige posities en het vertrekpunt onmogelijk overbruggen.

Er wordt voorgesteld om de voertuigen van de Legerautogroepering tot aan de noordoostrand van Tienen te laten brengen, maar dit plan wordt te gevaarlijk bevonden. Als compromis zullen de vrachtwagens en autobussen tot uiterlijk 1 uur op 2 km ten zuiden van de dorpskern van Winge wachten.

De stellingen worden hals over kop verlaten en de bataljons haasten zich naar Sint-Joris-Winge. De colonnes te voet 3e bataljon komt te laat aan en missen hun transport. Gelukkig maken de Duitsers geen aanstalten om bij nacht naar Leuven op te rukken zodat het regiment niet ingehaald zal worden door de vijand.

Overdag rusten de militairen uit en wordt de nodige tijd besteed aan de inspectie en onderhoud van het materieel. Tijdens de namiddag van 15 mei krijgt de 1ste infanteriedivisie een nieuwe sector aangeduid aan het noordelijke uiteinde van het kanaal van Willebroek. De divisie zal het gebied bezetten tussen de monding van de Rupel tot en met Sluis Nr 2 op het Kanaal van Willebroek net buiten Willebroek. Het 3Li wordt in de zuidelijke ondersector opgesteld rondom Willebroek.

Het regiment ontvangt zijn marsorders omstreeks 16 uur. Vier uur later worden de colonnes verzameld in de dorpskern van Kapelle-op-den-Bos. Het 3Li volgt de linkeroever van het kanaal naar zijn nieuwe ondersector, met het 1e bataljon op kop, gevolgd door het 2e , 3e  en 4e bataljon. Ter hoogte van de brug van Tisselt gaan de colonnes te voet rechtdoor, De colonnes komen aan tussen 22u30 en 23u30.

Het regiment zal ingekwartierd worden voor de nacht van 15 op 16 mei. Tijdens de voormiddag verblijven de eenheden in hun kantonnementen.

De geallieerden besluiten om na de Duitse doorbraak te Sedan de lijn Antwerpen-Leuven-Namen op te geven. Voor het Belgische leger betekent dit dat tijdens de nacht van 16 op 17 mei de K.W. Stelling opgegeven zal worden en het zuidelijke deel van ons veldleger zich in drie nachtelijke etappes zal terugplooien tot de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De Versterk-te Positie Antwerpen zal geëvacueerd worden tijdens de nacht van 17 op 18 mei.

De 1ste Infanteriedivisie wordt verantwoor-delijk voor het beveiligen van de aftocht van het IVde legerkorps en Vde legerkorps en moet zich nu ontplooien langsheen de Rupel en het noordelijke deel van het Kanaal van Willebroek, tot aan de zuidrand van de dorpskern. Het 3e bataljon van het 3Li bezet het kwartier zuid te Willebroek. De 11e en de 10e compagnie nemen de kanaaloever in.

De 9e compagnie van Alfons gaat in steun achter deze beide compagnies langsheen de nu verdwenen spoorlijn 61 Kontich-Aalst. Het 2e peloton M76 mortieren van de 15e compagnie wordt toegevoegd aan dit bataljon, samen met één peloton mitrailleurs van de 13e compagnie en de staf van de 14e compagnie met vijf C47 kanonnen.

De stellingname zal aanvatten bij het vallen van de duisternis. Het 3Li ontplooit zich op zijn nieuwe posities tijdens de nacht van 16 op 17 mei. Om 1 uur verwittigt de divisiecom-mandant alle gevechtseenheden en vraagt hen om vanaf 4 uur klaar te zijn voor de actie. De eenheden verhogen het werktempo en ronden de stellingname in goede orde af.

Na de middag krijgt het 3Li te horen dat de 1ste Infanteriedivisie op post moet blijven tot wanneer de 15de Infanteriedivisie zich tijdens de nacht van 17 op 18 mei uit de Versterkte Positie Antwerpen zal terugtrekken en de Scheldebrug te Temse kan oversteken. De 1ste infanteriedivisie zal vervolgens eveneens te Temse de Schelde oversteken.

Vanaf 20 uur krijgt het 3Li rond Willebroek contact met de eerste elementen van de vijandelijke 56. Infanteriedivision. Het IIde bataljon van het Duitse 243. Infanterieregiment nadert de sluis van Willebroek en kan na enig aandringen rond 23 uur de linkeroever van het kanaal bereiken. De vijand bouwt een beperkt bruggenhoofd uit net ten zuiden van de sluis.

De vijand heeft eerder die namiddag rondom Kapelle-op-den-Bos, Sas, Verbrande Brug en Vilvoorde onze Grenswielrijders rake klappen toegebracht en is er in geslaagd het Kanaal van Willebroek over te steken.

Alfons wordt tijdens deze schermutselingen getroffen en overlijdt in de slag aan het sas van Willebroek.

Op 25 juni 1940 wordt op het gemeentehuis te Willebroek de aangifte van zijn overlijden gedaan door zijn nicht Irma Van Driessche[1], 18 jaar, landbouwster te Zele.

Op 1 augustus 1940 ontvangen de ouders volgende brief die nog een en ander verduidelijkt:

"Zeer Geachte Heer,

Toen ik mijn ouders in Blaasveld bezocht, gaf men mij daar Uw brief van 21 juli l.l.

Ik moet u daarbij de volgende inlichtingen antwoorden: Ik was er niet bij toen Van Driessche Alfons sneuvelde, maar ik heb hem begraven, geholpen door een paar jongens van Blaasveld. Op zondag 19 mei 1940 zijn we naar het Sas van en te Willebroek geweest waar enkele jongens gesneuveld waren bij de verdediging van de overweg aan het Sas om den aftocht van het Belgisch leger te dekken. Het gevecht daar heeft plaatsgehad van vrijdag 17 mei 's avonds tot in den vroegen morgend van zaterdag 18 mei (Ik zat bij mijn ouders in den kelder, in het huis gelegen op een 200 meters van het Sas).

Ik heb aan de Duitsche overheid de toelating gevraagd om onze jongens te mogen begraven,

[1] °Zele 13-12-1921.

en die toelating werd graag gegeven. Aan het Sas hebben wij vijf jongens begraven en op het kerkhof van Blaasveld twee.

Van Driessche Alfons lag daar, aan het Sas te Willebroek, zeer zwaar getroffen aan het hoofd door een shrapnelstuk, zoodat die jongen op den slag is gedood geworden. We vonden alleen op hem een portemonnaie met enkele centen in. Ik hoop dat die aan de Ouders overhandigd is geworden. De jongen is daar gesneuveld, op zijn post, want hij lag naast een soort klein kanon of mitrailleur. Volop in de strijd dus, zich offerend opdat de andere makkers zouden kunnen verder aftrekken, is van Driessche Alfons van Zele gevallen.

(get.) Verhaevert, Vredestraat 5 Muizen (bij Mechelen), schoonbroer van Dr. Van Den Eynde

Zijn stoffelijk overschot wordt volgens zijn militaire fiche op 26 mei 1948 naar Zele overgebracht.

Bronnen

COENE Frank, foto's

DE KRIJGER Freddy, bidprentje

GEMEENTEARCHIEF Zele

QUINTYN Etienne, Tussen Pletwels en Bookhamers (Zele 1940-45), Eigen beheer (1981)

Internet

https://18daagseveldtocht.be/infanterie/actieve-leger/3de-linieregiment/

Ontwerp door Creative Brainwave Ontwikkeling door LCP