Gemeente Gemeente Zele

Karel De Prijcker

Karel-Lodewijk-Leonia De Prijcker

Sint-Niklaas 17 januari 1922

Concentratiekamp Flossenburg (D) 25 mei-1945

Politiek gevangene

Karel-Lodewijk-Leonia wordt als enig kind geboren te Sint-Niklaas op 17 januari 1922 in het gezin van rijkswachter Petrus-Domien (°12-11-1898) en Magdalena-Maria Van Remoortere (°24-05-1901).

Vader wordt op 3 oktober 1939 naar de Rijkswachtbrigade naar Zele overgeplaatst en woont zoals de overige rijkswachters in de Kouterstraat 10.

Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei is de 18-jarige Karel student aan de Cadettenschool te Brustem (Sint-Truiden). Begin 1942 gaat hij met zijn vader in het Zeelse verzet.

Op zaterdag 26  september 1942 is er een eerste razzia in de Rijkswachtkazerne. Pierre De Prijcker krijgt de verplichting opgelegd om zich regelmatig op de Kommandatur te Lokeren te melden. Op 11 september 1943 dient het gezin De Prijcker de woning op de Kouter 10 te verlaten. Pierre De Prijcker vindt een onderkomen in het "geel kasteelken" in de Langemuntstraat. Op 13 oktober 1942 wordt de ganse Zeelse Rijkswachtbrigade opgerold. Pierre De Prijcker wordt samen met zijn collega's in het kamp van Lokeren opgesloten en vervolgens naar Gent overgebracht. De verhoren door de Gestapo vinden echter plaats in het huis van de Gestapo te Zele, toevallig de voormalige rijkswachtkazerne op de Kouter. Op 22 maart 1943 worden de Zeelse rijkswachters vanuit Gent richting Duitsland op transport gezet.

Door de razzia's in Zele en omgeving was het verzet een zware klap toegebracht. Na enkele weken neemt de jonge dynamische Karel het roer in handen. Met zijn vriend Prosper Van den Abbeele bouwt hij de BVL-groepering te Zele verder uit. Karel heeft ondertussen contact met het Armée Belge te Gent en zal in de toekomst met deze organisatie samenwerken. De lokale verzetsactiviteiten richten zich op het verspreiden van het sluikblad "De Patriot" en de financiële ondersteuning van de ondergedoken Zeelse jongens en mannen die weigeren om in Duitsland te gaan werken. Karel beslist om de Zeelse BVL op te delen in een groep A en een groep B. Op papier staan er 84 personen op de lijst. De 20-jarige Karel wordt commandant en opereert onder de schuilnaam "Beldemonio". In Zele is ook nog het N.K.B. actief.

In de vroege ochtend van 5 mei 1944 bieden zich een paar Duitsers in de Langemunststraat aan om  Karel te arresteren. Beldemonio heeft reeds geruime tijd het gevoel dat hij wordt gevolgd. Hij weet te vluchten en via de achterliggende hovingen bereikt hij de  Elststraat waar zijn vriend Prosper Van den Abbeele woont. Ook hier zijn gewapende Gestapo's in burger aanwezig om ook Prosper aan te houden.

Karel, nog in pyjama en kamerjas, kan opnieuw vluchten maar hij wordt na een achtervolging uiteindelijk in de hof van café 't Handelshuis van Frans De Bruyne aangetroffen en gearresteerd. Hij wordt met Prosper per auto naar Gent overgebracht. Met doorgedreven ondervragingen, onder andere zijn nagels worden uitgetrokken, hopen de Duitsers informatie los te krijgen. Hij zwijgt.

Half juli 1944 wordt onze verzetstrijder op transport gezet met bestemming Duitsland. Hij is nu een politieke gevangene. Karel komt op 30 januari 1945 in Flossenburg aan en ontvangt het gevangenennummer 44924. Vader arriveert op 13 maart 1945 in Flossenburg.

Flossenburg is een concentratiekamp ten oosten van Nürnberg op enkele kilometers van Neustadt om Waldnaad, nabij de Tsjechische grens met een kwalijke reputatie.

Vader en zoon hebben elkaar blijkbaar nog ontmoet en een gesprek gehad.

De Amerikaanse troepen bereiken op 23 april 1945 Flossenburg. Karel is nog in leven doch zijn medische toestand is hopeloos geworden. Hij is opgenomen in de kampkliniek. De Duitsers zouden de gevangenen enkele dagen voordien nog met tyfusbacillen hebben ingespoten.

Uit een latere bron zou Karel tijdens de brand op 25 mei 1945 in het kamp om het leven zijn gekomen. Te zwak om te vluchten.

Met een vonnis van 1 juli 1946 wordt het overlijden ingeschreven onder akte 121 van 1946. Op 25 oktober 1946 komt het stoffelijk overschot van Karel, samen met dat van zijn vriend Prosper Van den Abbeele en zijn collega's binnen de B.V.L. Zele: Frans Van Caneghem, Maurice Vercauteren en Jozef Dauwe te Zele aan. De dag nadien kunnen de aanwezige prominenten en Zelenaars afscheid van hem nemen in de rouwkapel die in het gemeentehuis staat opgesteld. Nadien volgt de voorziene kerkdienst in Sint-Ludgerus. Het stoffelijk overschot van Karel wordt met een stoet naar het ereperk op de gemeentelijke begraafplaats overgebracht.

In 1947 bezoekt een Belgische barones  als eerste Flossenburg. Karel De Prijcker zou naast haar zoon op het kampkerkhof begraven zijn.

In een brief van 27 december 1950 aan het gemeentebestuur wordt door een diensthoofd van het Ministerie bevestigd dat de Commissie volgens het plan met de ligging van de graven te Flossenbrurg er niet in geslaagd is het graf van Karel De Prycker terug te vinden en dat het stoffelijk overschot niet kan worden gerepatrieerd.

Ligt Karel op dat ogenblik al niet in Zele?

Bronnen

COENE Frank, bidprentje

GEMEENTEARCHIEF Zele

QUINTYN Etienne, Tussen Pletwels en Bookhamers (Zele 1940-45), Eigen beheer (1981)

Ontwerp door Creative Brainwave Ontwikkeling door LCP