Augustus-Franciscus Verlee
Zele 3 maart 1916
Zarren 29 mei 1940
sergeant
1e Infanteriedivisie - compagnie Anti-tankkanonnen C47 op T13
August wordt geboren te Zele-Elst op 3 maart 1916 in het gezin van Alphonsus Verlee en Renildia Wynant. Het gezin woont in de Moerwegel en tel reeds 4 kinderen: Gerard (°1907), Carolus (°1908), Delphina (°1911), Gabriëlla (°1913). In 1920 wordt Ivonna geboren maar zij overlijdt enkele maanden later.
August heeft de stiel van aanknoper in de weverij geleerd. In 1936 schrijft hij zich in in het militieregister. Hij wordt geschikt bevonden en ingedeeld bij het 2e linie, 2e compagnie klein geschut. Hij moet zich op 30 september 1936 te Gent aanbieden en krijgt het stamboeknummer 102-91865.
Naar aanleiding van de mobilisatie van het Belgisch Leger vervoegt hij op 1 september 1939 bij de compagnie van de anti-tankkanonnen C47 van de 1e legerdivisie. Deze compagnie staat onder het bevel van luitenant G. Tornay, die ook zijn mobilisatieattest aftekend.
Op 1 september 1939 bevindt onze Zelenaar zich te Koolkerke, een gemeente tussen Brugge en Damme.
Sinds 1 april 1940 bevindt de 1e infanteriedivisie zich in de sector Hasselt van het Albertkanaal en ontvangt hier zijn orders van het Cavaleriekorps. Tijdens de nacht bevindt de compagnie van August zich te Wintershoven.
Na de Duitse doorbraak op 11 mei in het oosten van Limburg, trekt het Cavaleriekorps zijn troepen terug naar het westen. Daarbij wordt de 1ste infanteriedivisie teruggeroepen van het Albertkanaal en richting K.W. Stelling gezonden. De marsroute zal grosso modo over Alken, Rummen en Meensel-Kiezegem lopen. Om de aftocht van de 1e en 14e legerdivisie te dekken zal een dwarsstelling worden opgeworpen, gekend onder de naam "Bretelle de Kortesem". De eenheid van August verleent hier haar steun tot middernacht en trekt dan terug richting Gete.
Het Cavaleriekorps heeft de opdracht gekregen om de aftocht van het veldleger naar de K.W. Stelling te dekken. Hiervoor zal het korps gedurende 12 en 13 mei post vatten langsheen de Demer/Gete-Stelling in het zuiden, de Winterbeek in het centrum en het Albertkanaal nabij Lummen en Beringen in het noorden. Alle beschikbare eenheden van het korps zullen zo snel mogelijk naar deze linie gebracht worden om er de Duitse opmars af te remmen. De 1e Infanteriedivisie zal toegevoegd worden aan het tweede echelon van de Demer/Gete-Stelling. Zij bereikt haar kantonnementen in het gebied Buken, Tildonk en Wespelaar.
Op maandag 13 mei wordt de 1e Infanteriedivisie teruggetrokken en kantoneert te Berg, Kampenhout en Elewijt. De dag nadien besluit het Groot Hoofdkwartier om de opstelling van het Belgisch veldleger langsheen de K.W. Stelling te dekken met een strategische reserve van drie divisies. Het 1e Infanteriedivisie zal in de zone rond Kapelle-op-den-Bos en Beigem ingekwartierd worden en neemt kantonnementen in de gemeenten Nieuwenrode, Humbeek, Eversem en Beigem
Met het oog op de komende strijd aan de K.W. Stelling wil het Groot Hoofdkwartier de verdediging in de diepte verzekeren door onder meer twee divisies aan het Kanaal van Willebroek in reserve te houden. Tijdens de namiddag van 15 mei krijgt de 1ste Infanteriedivisie een nieuwe sector aangeduid aan het noordelijke uiteinde van de waterweg. De divisie zal het gebied bezetten tussen de monding van de Rupel tot en met Sluis Nr 2 op het Kanaal van Willebroek net buiten de gelijknamige gemeente.
Het 4e linieregiment neemt het noordelijke deel van de linies voor zijn rekening en komt tussen Rupelmonde en Ruisbroek te liggen. Het 24e linieregiment zal de centrale ondersector rond Ruisbroek en Klein Willebroek bezetten. Het 3e linieregiment tenslotte wordt in de zuidelijke ondersector opgesteld rondom Willebroek.
In de late namiddag van 16 mei verneemt de divisie het nieuws dat de K.W. Stelling in de nacht van 16 op 17 mei zal verlaten worden. In een eerste etappe zullen de troepen van de K.W. Stelling zich terugplooien naar de linkeroever van het Kanaal van Willebroek. De 1e Infanteriedivisie verdedigt de sector noord, van de Rupel tot en met Willebroek.
Om 1 uur 's nachts verwittigt de divisiecommandant van de 1Div alle gevechtseenheden en vraagt hen om vanaf 4 uur klaar te zijn voor de actie. De ganse nacht en ochtend trekken duizenden Belgische militairen door de sector van de divisie op weg van de K.W. Stelling naar het westen. De Duitsers vorderen langzaam en het blijft dan ook rustig tussen Rupelmonde en Willebroek. Op 17 mei in de namiddag steekt August de Schelde over te Temse.
De regimenten van de 1Div trekken tijdens de nacht van 18 op 19 mei verder en komen aan in het gebied tussen Temse, Tielrode en Waasmunster. De divisie wordt daarop doorgestuurd naar Gent om er het 44e linieregiment te gaan aflossen en de verdediging van de stad te gaan versterken. De infanterieregimenten worden per trein vervoerd vanuit het station van Temse. De artillerie van de divisie, het 1A, zal langs de baan volgen. Op 20 mei komen de laatste elementen van de 1e Infanteriedivisie te Gent aan.
Het geallieerde oppercommando beslist op 21 mei tijdens de Conferentie van Ieper om de Schelde-linie op te geven.
Hierop bepaalt de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de IJzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie.
Het Groot Hoofdkwartier laat deze terugtocht in twee fases uitvoeren en bepaalt dat de troepen opgesteld tussen het Bruggenhoofd Gent en Oudenaarde zich tijdens de nacht van 22 op 23 mei moet terugtrekken naar de Leie.
In deze eerste fase zullen tevens een aantal troepen teruggetrokken worden uit het Bruggenhoofd Gent, de stad Gent en het Kanaal Gent-Terneuzen. Deze zones zullen dan definitief ontruimd worden tijdens de nacht van 23 op 24 mei.
Het Groot Hoofdkwartier duidt de 1Div aan om de Britse sector tussen Kortrijk en Menen over te nemen. De divisie zal Gent onmiddellijk verlaten. Het paardengerij, de motorvoertuigen en de wielrijders worden elk op eigen tempo richting Leie gestuurd.
De manschappen te voet zullen de verplaatsing maken met behulp van autobussen van de Legerautogroepering.
Het divisiehoofdkwartier wordt overge bracht naar Sint-Eloois-Winkel. In de sector Kortrijk-Menen worden de 3 regimenten op enkele lijn ontplooid. De stad Menen vormt de start van de Britse legerzone.
Op 26 mei de 1e Infanteriedivisie installeert zich tegen de middag nabij Oostnieuwkerke. De 1e infanteriedivisie wordt verder terug-getrokken en gaat richting Boesinge. De dag nadien worden de eenheden verplaatst naar het gebied tussen Houthulst en Staden. Op 28 mei bevinden de restanten zich rondom Koekelare. Het einde is nabij.
Gustaaf geraakt op 26 mei te Wevelgem gekwetst en overlijdt in het krijgshospitaal op 29 mei 1940, de dag na de capitulatie van het Belgisch leger.
Het wordt te Zarren in graf nr. 3 begraven onder de naam VERTEE. Op zijn militaire fiche staat vermeld: zijn gestalte is 1,70 m, blond haar, gewond aan het achterhoofd, groene baai en grijs hemd. Hij heeft een volledig gebit.
Op 26 mei 1948 wordt het stoffelijk overschot naar Zele overgebracht. De ongehuwde sergeant wordt samen met andere Zeelse gesneuvelden op 21 juli in het ereperk bijgezet.